Ain't no mountain high enough

2 juli 2019 - Huayna Potosi, Bolivia

Reizen is het ideale moment om nieuwe ervaringen op te doen. Al is het alleen maar omdat je moeder er niet is om het je te verbieden. Deze ervaring was er namelijk eentje die ze zonder twijfel verboden zou hebben. Het beklimmen van een 6000 meter hoge berg.

Even wat feitjes op een rij. De te beklimmen berg was de Huayna Potosí en deze is 6088 meter hoog. De berg ligt ongeveer 1,5 uur rijden bij La Paz in Bolivia vandaan en staat bekend als een van de 'makkelijkste' 6000meter hoge bergen om te beklimmen. Ik heb wel gemerkt dat 'makkelijkste' eigenlijk 'minst onmogelijke' betekent en zeker niet 'makkelijk'. De beklimming duurt drie dagen voor onervaren klimmers, waarbij de eerste dag gebruikt werd om te oefenen met het klimmen. Maar laten we bij het begin beginnen.

De tocht begon niet zo soepel als gehoopt. Om de berg te beklimmen hadden we een speciale uitrusting nodig die ons beschermde tegen de kou, sneeuw en eventueel naar beneden vallen. Een van de belangrijkste onderdelen van deze uitrusting waren de bergschoenen. Omdat Bolivia niet echt voorbereid is op grote Nederlanders, was het nogal een uitdaging om schoenen te vinden die ik paste. Uiteindelijk bleek er een winkel in heel La Paz schoenen te hebben in maat 48, dus na deze boten opgehaald te hebben, konden we ook werkelijk naar de berg toe! Een bergbeklimming begin je natuurlijk niet vanaf zeeniveau, maar vanaf het basecamp. Deze lag op ongeveer 4700 meter hoogte, mijn hoogste overnachting ooit. In het Basecamp stond mij een bijzondere ontmoeting te wachten. Ik kwam hier namelijk twee mensen tegen die ik in de eerste week van mijn reis ontmoet had, tijdens het beklimmen van de Acatenango in Guatemala. Hierna waren we allebei een andere kant op gegaan, maar het was enorm toevallig om ze na 8 maanden weer tegen te komen!

Na kort bijpraten was het tijd om onze uitrusting te pakken voor de training. Hier ontdekte ik ook dat mijn backpack blijkbaar een speciaal lusje heeft voor klimbijlen. Toch fijn om te weten dat je na zo lang reizen nog steeds nieuwe dingen leert over je backpack! We liepen ongeveer een uurtje naar de Gletsjer, waar de training begon. We bonden de stijgijzers onder onze voeten en haalden onze ijsbijl te voorschijn. Ijsbijl, want we hadden er blijkbaar maar eentje nodig voor deze beklimming. Hier leerden we hoe we de gletsjer moesten beklimmen. Bij de niet hele steile stukken was dit geen uitdaging. Het was gewoon een kwestie van lopen. 
Tijdens het oefenen, bleek dat het beklimmen van het steile gletsjer dezelfde techniek vereist als overstappen tijdens het schaatsen. Niet dat ik dat goed kan, maar blijkbaar beter dan mijn klimpartner Paddy, dus besloot de gids dat ik als 'talentvolle klimmer' achteraan moest en dus ook het verst bij de gids vandaan.
Nadat dit we dit onder controle hadden, was het tijd voor het echte klimwerk. We zouden een ijswand gaan beklimmen. Bij de echte beklimming zou de steilste wand een hoek van 45° hebben, maar het idee was dat als je 90° kon beklimmen, dat 45° geen probleem zou zijn. Fair enough.

We stonden aan de bovenkant van de gletsjer, dus eerst abseilden we een voor een naar beneden. Daarna kregen we een extra bijl van de gids en één voor één klommen we naar boven. Zo talentvol als ik ben, presteerde ik het om met mijn linker stijgijzer mijn rechter broekspijp te slopen tijdens het klimmen, maar verder ging het klimmen vrij soepel. Dat beloofde veel goeds voor de echte beklimming. Terug in het Basecamp dronken we cocathee en gingen we flink vroeg naar bed.

De tweede dag was 'tranquilo', ofwel rustig en vooral bedoeld om aan de hoogte te wennen. Geen ijsklimmen, geen nachtelijke wandelingen, gewoon een stukje lopen. Wel een stukje lopen met volledige bepakking. Waar ik al backpacker altijd lichtgewicht spullen uitzoek, had de organisatie daar andere ideeën over. Dikke winterjassen, broeken, slaapzakken, stijgijzers en ijsbijl, alles bij elkaar woog het nogal wat. Om een uur of 9 verlieten we onze low base camp, onderweg naar high camp. Toen we weggingen sneeuwde het nog, dus met mutsen en handschoenen vertrokken we. Op 5000 meter is de zon iets sterker dan zeeniveau, dus zodra de zon doorkwam, was het tijd om alles uit te trekken. Toen het 10 minuten later weer begon te sneeuwen, moest alles weer aan. Echt snel ging het daarom niet. Uiteindelijk liepen we in 2,5 uur naar high camp op 5150 meter hoogte. Hier werd de middag besteed aan eten, kaartspellen spelen en Coca thee drinken. Ondanks dat dit goed helpt tegen hoogteziekte, was ik een beetje vergeten dat er ook cafeïne in zat, dus toen het om 6 uur 's avonds tijd was om naar bed te gaan, deed ik geen oog dicht.

Toen om 12 uur de wekker ging, had ik ongeveer een uur geslapen denk ik. Geen hele lekkere basis om een berg te gaan beklimmen, maar veel andere opties waren er niet. Iedereen had een beetje last van opstartproblemen. Na een heel klein ontbijtje bestaande uit een broodje, gingen we om één uur 's nachts op pad.
Hier was het een half uur lopen over stenen met onze uitrusting in de rugzak. Toen we aankwamen bij de gletsjer, merkte ik dat ik beïnvloed werd door de hoogte en slaapgebrek. Ik probeerde namelijk mijn stijgijzers ondersteboven aan te doen, met de spijkers naar boven. Gelukkig werd ik gered door de gids, die waarschijnlijk op dat moment al het vertrouwen in een succesvol einde opgaf. Vervolgens was het verstand op nul en lopen. Het was pikkedonker. Je kon niets zien, behalve daar waar je met je eigen hoofdlampje scheen en in de verte hoofdlampjes van mensen die eerder begonnen waren. Mijn eigen hoofdlampje scheen naar beneden, waar ik me focuste op het touw dat tussen mij en mijn klimpartner gebonden was. Niet te strak. Niet te los. En blijven lopen. 

Het had de hele dag ervoor gesneeuwd, waardoor je bij iedere stap die je zette, een beetje verder wegzakte in de sneeuw. Het was alsof je een zandduin op probeerde te lopen, maar dan wel een van 6000 meter hoog. Na 10 minuten was ik al buiten adem en naarmate we verder kwamen werd ik steeds vermoeider en verloor ik langzamerhand het vertrouwen in een goede afloop. Binnen een uur was ik kapot en werd het een mentaal spelletje. Hier was ik al op voorbereid door onze gids, binnen no time ben je kapot en is het niet meer denken, maar lopen. Tussendoor bleef ik me focussen op het touw. Niet te strak. Niet te los.

Tijdens het lopen keek ik af en toe om me heen. Alhoewel er niets te zien was in het donker, zag ik opeens La Paz links van me liggen. Het normaal zo lelijke La Paz, was opeens beeldschoon, alle lichtjes van miljoenen mensen in de volledige duisternis. Dit gaf me weer een extra boost tot het volgende pauzemoment. Ik leefde van pauze tot pauze, de momenten dat ik even kom gaan zitten. Hoe later het werd, hoe meer het zitten op liggen begon te lijken en met hoe meer tegenzin ik weer opstond.

En toen opeens moesten we wachten. Waarop wist ik niet, maar dat maakte me niet heel veel uit, want ieder moment dat ik stil mocht staan kwam als een zegen. Totdat ik door had waarop ik moest wachten. Dit was namelijk een van de pittigste stukken van de klim en er waren een aantal mensen voor ons. Toen ik hier zelf aankwam begreep ik waarom ik moest wachten op hen. Het was niet eens heel steil omhoog, maar het was smal. Heel smal. Het pad was gemiddeld ongeveer een halve meter breed en volledig gemaakt van sneeuw, wat betekende dat het vrij instabiel was. Terwijl ik mijn ijsbijl krampachtig met twee handen tegelijk in het ijs aan de linkerkant sloeg, moest ik proberen niet met mijn ene stijgijzer in mijn veters van mijn andere schoen te blijven hangen. Dit klinkt normaal niet als een enorme uitdaging, maar voor iemand met mijn motorieke vaardigheden bleek dit toch vrij lastig en dit was voorheen al een enkele keer misgegaan, wat resulteerde in sneeuwhappen. Waar dat op deze plek in zou resulteren wist ik niet. Ik probeerde aan de rechterkant te kijken hoe diep de afgrond was, maar mijn hoofdlamp bleek het einde hiervan niet te kunnen halen. Een stuk steile helling en daarna complete duisternis. We zaten aan elkaar gebonden. Het idee was dat als een iemand viel, de andere twee hem zouden redden. In de praktijk denk ik echter dat wanneer ik zou zijn gevallen, we met zijn drieën naar beneden zouden gaan, in plaats van alleen ik. Ondertussen probeerde ik hier niet aan te denken en klampte ik me iets steviger vast aan mijn ijsbijl, mijn enige houvast. En toen was het zover, een bocht naar links en daarbij hoorde een pad met een normale breedte en zonder steile afgronden. Oef!

Daarna was het weer tijd voor het focussen op het touw. Niet te strak. Niet te los. Ondertussen vertelde de gids dat we nog een uur bij de top vandaan waren. Een uur! Dat is niets. Hij vergat er even bij te vertellen dat dat uur het zwaarste uur zou worden van de hele klim. Buiten het feit dat we ons nu op bijna 6000 meter hoogte waren, dus de zuurstof in de lucht verwaarloosbaar laag was, was dit ook het steilste stuk. Een uur lang omhoog klimmen op een ijsmuur van 45°. Voordat het echter zover was, keek ik nog even opzij en zag daar een oranje streep over de horizon heen lopen. De zonsopkomst! Ik had gehoord dat deze heel indrukwekkend zou zijn vanaf 6000 meter hoogte, dus ik was benieuwd. Na 5 minuten naar boven ploeteren, dat is wat het was, echt lopen kon je het niet meer noemen, keek ik weer naar rechts en was er niets meer te zien, alles was bewolkt. Tussen de beklimming door keek ik nog diverse keren opzij en zag ik variërend tussen een prachtige zonsopkomst en een donkere wolkenvlek.

En toen het laatste stuk. We konden de top zien liggen. Wanneer ik terugdenk aan wat we toen al allemaal bereikt hadden, was hij zo dicht bij. Maar wat leek de top op dat moment nog ver weg. En tussen ons en de top lag die bergwand van 45°, die we zigzaggend naar boven moesten. Iedere stap was een strijd, maar een strijd die ons ietsje dichter bij de top bracht. Ondertussen kwamen de eerste klimmers al naar beneden en riepen dat we er bijna waren. Waarom leek het dan nog zo ver weg!?

Ik had me in mijn hoofd een hoop voorstellingen gemaakt over het bereiken van de top, maar mijn  echte reactie was daar niet een van. Zou ik als een koning ontvangen worden? Zouden we elkaar allemaal in de armen vliegen? Zou ik heel hard 'We are the champions' zingen? Nee. Ik zou op de grond gaan liggen. Op de grond liggen en bijkomen. Was het blijdschap wat ik voelde? Trots? Voornamelijk die kloppende hoofdpijn door de hoogteziekte. Toen ik door onze gids weer omhoog getrokken werd voor een high five terwijl hij riep "Champions team", besefte ik me pas echt waar ik was. Op een fucking hoge berg!

Vanaf de berg had ik een waanzinnig uitzicht. Ik kon La Paz en het Titicacameer zien liggen. Ik keek neer op bergen van 5000 meter hoogte. En Huayna Potosí zelf. Ik zag de besneeuwde paden waarover wij naar boven geklommen waren. En dit alles in het oranje zonlicht van de net opkomende zon. Dit was het moment dat ik de trots voelde. Ik had het gedaan! Vraag me niet hoe, maar het was me gelukt! Na het nemen van wat foto's, waarop ik probeerde te doen alsof ik niet helemaal kapot was, was het tijd voor de afdaling. De afdaling. Dit was iets waar ik van tevoren eigenlijk nooit over nagedacht had. Iedereen sprak alleen over het bereiken van de top, maar niet over hoe je weer terug kwam. Toen onze gids vertelde dat het nog drie uur door de sneeuw lopen was, voelde ik iedere verzuurde spier in mijn lijf. Waar we voorheen nog het bereiken van de top als motivatie hadden, was de motivatie voor de terugweg ver te zoeken.

Toch was de terugweg minder erg dan ik verwacht had. Het was namelijk licht. Daardoor konden we het bizarre landschap zien waar we de hele nacht doorheen gelopen waren. Het witte woestijnlandschap van sneeuw, de gletsjers, de bijzondere ijscreaties aan de zijkanten van de berg en het pad waarover we gelopen waren. Opeens zag ik wat ik midden in de nacht allemaal doorstaan had. Inclusief het enge stuk. Het licht maakte het niet veel beter, want de diepe afgrond, was inderdaad erg diep en het licht maakte het pad niet veel breder.

Na een goede 2,5 uur lopen kwamen we aan bij de refugio, waar we als helden werden ontvangen. Hier kregen we ook te horen dat de helft van onze groep de klim niet gehaald had en teruggekeerd was. Geen enorm wonder, maar dat maakte mij extra trots dat het wel gelukt was!

4 Reacties

  1. Toon:
    2 juli 2019
    Superdik Pascal!
    Goeie reis naar casa di mama,
    Daar zal je alsnog een draai om je oren krijgen.
  2. Peet:
    2 juli 2019
    Een prachtig verhaal. Je bent weer een hele ervaring rijker. Een voorspoedige reis back home.
  3. Willy en Rob:
    2 juli 2019
    Je bent echt een held Pascal! De hele familie is supertrots op je!
    Goede terugreis!
  4. Vicente Fernández:
    8 juli 2019
    Gaaf man! Erg leuk geschreven. Ben benieuwd naar de volgende